De broeikasgasemissies van elke organisatie kunnen worden ingedeeld in scopes: Scope 1 - directe emissies van eigen bronnen, Scope 2 - indirecte emissies van ingekochte energie van derden en Scope 3 - alle andere indirecte emissies van activiteiten in de volledige waardeketen.
Op basis van onze volledige greenhouse gas (GHG) assessment voor FY22 in lijn met het GHG-protocol is de totale uitstoot van broeikasgassen op Scope 1, 2 en 3 (upstream & downstream) berekend op 288.6487 tCO2e (market-based). Ter referentie: dit komt ongeveer overeen met de totale jaarlijkse uitstoot van een gemiddelde stad met 30.000 inwoners.
De broeikasgasuitstoot tijdens de levenscyclus van door Bolsius geproduceerde kaarsen kunnen worden onderverdeeld in vier hoofdgebieden:
1. 20% Productie en levering van grondstoffen die nodig zijn om kaarsen te produceren
2. 11% Verwerking van grondstoffen en vervaardiging van producten
3. 6% Vervoer van producten
4. 63% Verbranding van was en pit (lont) tijdens het gebruik van kaarsen
Om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2 °C en er alles aan te doen om het te beperken tot 1,5 °C, moet de wereld in 2050 koolstofneutraal zijn. Dit betekent dat CO2 die vrijkomt in de atmosfeer door menselijke activiteiten moet worden gecompenseerd met door de mens veroorzaakte toename in CO2-opvang; door middel van technische of natuurlijke oplossingen.
Op basis van de resultaten van onze broeikasgasanalyse hebben we onze voetafdruk herzien en werken we aan een routekaart voor decarbonisatie over 10 jaar. Dankzij dit assessment via het GHG-protocol hebben we onze strategie opnieuw kunnen bepalen, onze reductiedoelstellingen opgesteld en onze toewijding aan de planeet openbaar gemaakt via het Science Based Targets inititiative (SBTi). We streven ernaar om onze reductietargets begin 2025 te kunnen valideren.
Er is een potentieel milieuvoordeel verbonden aan het maximaliseren van het gebruik van plantaardige vetten. Geschat wordt dat natuurlijke wassen over de hele levenscyclus 65% tot 90% minder uitstoten dan paraffinewas. Daarnaast kunnen ze afkomstig zijn van hernieuwbare bronnen, terwijl de oliereserves beperkt zijn.
Het productieproces van plantaardige was kan echter twee keer zoveel energie vereisen als de verwerking van traditionele paraffine op basis van aardolie. Daarom kan een kaars geproduceerd van natuurlijke oorsprong een grotere 'cradle-to-gate' voetafdruk hebben dan een kaars op basis van aardolie.
Maar, een kaars is bedoeld om te branden en tijdens de gebruiksfase komt bij de verbranding van plantaardige producten voornamelijk biogene koolstof vrij die de plant tijdens zijn groei heeft vastgelegd, terwijl bij was op basis van aardolie fossiele CO2 vrijkomt die miljoenen jaren in de grond begraven heeft gelegen. Dit betekent dat de plant de CO2 'leent' die wordt teruggevoerd naar de atmosfeer op het moment dat de kaars wordt aangestoken, terwijl was op basis van aardolie zorgt voor een netto toename van broeikasgassen in de atmosfeer.
Om de duurzame strategische inkoop van kaarsenwas voor de toekomst te ondersteunen, investeert Bolsius in een levenscyclusanalyse van de verschillende grondstoffen op basis van meerdere criteria. Dit helpt ons om onze voetafdruk te gaan verkleinen. We nemen de volgende aspecten mee in ons besluitvormingsproces:
De gebruikte gewassen mogen niet in verband worden gebracht met ontbossing, anders wordt hun totale bijdrage negatief in vergelijking met producten op basis van aardolie.
Er moet rekening worden gehouden met de mogelijke concurrentie met voedingsmiddelen.
Er is extra innovatie nodig om de verwerking efficiënter te maken en de prestaties te verbeteren op een aantal gebieden waar ze technisch gezien een uitdaging vormen ten opzichte van hun alternatieven op basis van fossiele brandstoffen.
Voor de productie van natuurlijke was voor de hoeveelheid grondstof die we nodig hebben, zou 400 KM2 land nodig zijn voor de gewassen, wat vragen oproept over biodiversiteit en concurrentie van het landgebruik.